Bloem: enkel; lang;
compact; hangend aan een lange, kronkelige steel. Bloembuis:
lang (90 mm); gekromd; dik; amberkleurig, groen aan basis en top. Kelkbladen:
wratje aan de basis van de randen; de randen zijn vanaf de
basis 1 cm met elkaar vergroeid; lang; vrij smal; half neergeslagen; buitenkant:
diep schelproze 36A), uitlopend in wit; binnenkant:
licht flamingoroze (37C), uitlopend in wit, heldergroene toppen. Kroonbladen: ¼ uitstaande kroon; de
basis van de even lange als brede kroonbladen is zeer smal, zodat deze
gesteeld lijken; de rand is gegolfd, met 1 puntig lobje in het midden;
kleur: verzadigd fuchsiapurper (67A),
basis helder oranje (32A) donkerder rand, donkerder adering, helder
oranje vlek erlangs, vanaf de basis over 2/3 van de lengte;
fluorescerende zweem. Helmdraad:
roze. Helmknop:
crème. Stijl:
lang maar steekt niet buiten de bloem uit; roze. Stempel: crème; gelobd. Bloei:
normaal. Bloeitijd:
normaal. Knop:
zakvorm; langwerpig; punt zijwaarts; roze/groen gestreepte buis;
groene top. Blad:
groot; golvend oppervlak; ellipsvormig of eivormig puntige top; afgeronde of stompe voet; fijn getande rand; middengroen; nerf rood aan de basis; rode
steel; Groeiwijze:
halfhanger. Kweekwijze:
hanger voor plaatsing in
gefilterd licht, kan in de volle zon. Bijzonderheden:
Plant moet in het voorjaar veel getopt worden, daarna door laten
groeien. Na de eerste bloei iets extra N geven. Uitgebloeide bloemen
afplukken. Mag teruggesnoeid worden voor de winterberging.