Bloem: enkele
opstaande bloem, aan stevige opstaande korte steel. Bloembuis:
koker; gekromd; kantig; afm. 20 x 6 mm; kleur:
wasachtig wit, roze blos, (36D) groene strepen. Kelkbladen:
½ neergeslagen; afm. 15 x 6 mm; opgebold; buitenkant:
crème/wit, iets roze langs de rand; binnenkant:
licht helder oudroze (65C) met licht geelgroene top. Kroonbladen: ½ uitstaande compacte
kroon; afm; 8 x 6 mm; de schopvormige kroonbladen zijn iets geplooid;
de bovenkant vertoont een puntig lobje; kleur:
buitenkant basis wit, middenveld en randgebied zijn orchideeroze
(63C), binnenkant licht purperroze (63C). Helmdraad:
geelgroen; vergroeid met de stijl.
Helmknop: heldergroen.
Stijl: licht oudroze. Stempel:
crème; gelobd. Bloei:
zeer mild. Knop:
lange knop; punt zijwaarts. Blad:
stevig, golvend oppervlak; spitse top; afgeronde voet; grof
getande rand; glanzend; stroeve structuur; afm. 50 x 35 mm; kleur:
diep fuchsiagroen; verzadigd helder groene nerven; bovenkant:
(147A) onderkant: (147B), bladstand:
kruisgewijs. Groeiwijze:
rechtopgaand, stevige opgaande takken; zelfvertakkend. Kweekwijze: kleine struik met
stevige takken, voor plaats in de volle zon en helder licht.
Bijzonderheden:
de plant
moet op ooghoogte staan, zodat je in de bloemen kijkt; fraaie
blad/bloem combinatie, een echte blikvanger.
Plant niet inkuilen, maar overwinteren in de kas.