Kruisen, zaad winnen/bewaren, uitzaaien
Het kruisen van planten kan het beste gebeuren vroeg in het seizoen
(mei-juni) of in het najaar (vanaf half augustus). Dan is de kans op bevruchting
het grootst. Het is zinvol om van te voren een plan de campagne te hebben van de
kruisingen die gemaakt moeten worden. Enerzijds kunnen dan voldoende planten die
als ouder nodig zijn aangeschaft worden en in goede conditie gehouden worden,
anderzijds kan de veredelingsinspanning dan specifiek op de geplande doelen
gericht worden. Dit neemt niet weg, dat het zo af en toe best leuk is eens wat
onverwachte zijsprongetjes te maken.
Veel combinaties zullen niet lukken (geen
zaad ontwikkelen). Dit kan zijn omdat hetzij de moeder, hetzij de vader
onvruchtbaar is (heel af en toe wil bij zo'n plant toch wel eens een bes met een
enkel zaadje tot ontwikkeling komen; vaak is er dan sprake van een
ongereduceerde gameet van de betreffende ouder). Het kan ook zijn dat de
combinatie van moeder en vader geen goede is, en dat een andere vader bij
dezelfde moederplant of een andere moeder bij dezelfde vaderplant wel lukt. Het
is zinvol een seizoen van te voren de vruchtbaarheid van de gekozen ouderplanten
te checken: wat proefkruisingen uit voeren met verschillende combinaties, kijken
of er aan de moederplant in spé spontaan bessen komen waar zaad in zit, in de
literatuur nagaan of er nakomelingen van de betreffende ouder(s) bekend zijn.
Bestuiving:
|
Bloemselectie.
Van de plant die als moeder moet gaan fungeren, worden dagelijks de
bloemen gecheckt. Bloemen die pas open zijn (1 à 2 dagen) met een wat
kleverige stamper zijn geschikt om te bestuiven. Er zijn drie opeenvolgende
tijdstadia waarin de bloem ontvankelijk is voor bevruchting (eerste stadium
ontvankelijk voor andere planten dan de plant zelf, tweede stadium voor
zelfbestuiving, derde stadium weer voor bestuiving met andere planten).
Meestal wordt bestoven tijdens het eerste stadium. Het na 24 uur en/of na 48
uur herhalen van de bestuiving geeft een grotere kans op bevruchting. |
|
Mengbestuiving.
Als de kruising met de gewenste vaderplant slechts heel af en toe een
bes met een enkel zaadje geeft, zal het vaak gebeuren dat de bes wordt
afgestoten omdat de prikkel om de bes vast te houden onvoldoende is door te
weinig zich ontwikkelend zaad in de bes. Het kan dan helpen om naast de
gewenste vader ook stuifmeel op te brengen van een andere plant, waarvan
bekend is dat het stuifmeel goed pakt. Als deze vader dan qua kenmerken ook
nog te onderscheiden is van de gewenste vader is naderhand de selectie van
zaailingen uit de 'goede' vader makkelijk. |
|
Stuifmeel wordt vers afgenomen van bloemen van de vaderplant. Vaak is
het zo dat stuifmeel niet aanwezig is door bijvoorbeeld weersomstandigheden
(regen, felle zon) of slechts een klein gedeelte van de dag aanwezig is. In
dat geval kunnen de dag van te voren bloemen met vrijwel rijpe helmknoppen
geplukt worden en op water in de kas gezet worden. Daar zullen de
helmknoppen snel rijpen en overvloedig stuifmeel geven, wat een paar dagen
gebruikt kan worden. Met een pincet wordt de helmdraad met de rijpe helmknop
bij de vaderbloem verwijderd en wordt het stuifmeel rondom de stamper van de
moederbloem gewreven. |
|
Ter vermijding van ongewenste andere bestuiving (door insecten, door de
wind) kan de stamper samen met het bovenste stukje van de stijl ingepakt
worden door er een kokertje van aluminiumfolie overheen te schuiven
(kokertje maken door een stukje folie op te rollen over een dun stokje en
aan een kant dicht de draaien) en dat
aan de onderkant voorzichtig wat dicht te drukken. Bij heel kleine bloemen
is dat vaak lastig. Er kan bij dit soort kleine bloemen over de gehele bloem
een aluminium kokertje geplaatst worden. Van te voren moeten dan wel de
eigen helmdraden van de moederbloem verwijderd worden. Dit laatste moet ook
gebeuren bij sommige species waar het stuifmeel in de bloem al rijp wordt
voordat de knop zich opent. |
|
Na de bestuiving wordt op een langwerpig
etiketje de kruising
geschreven (met potlood, dat houdt het beste in de regen en zon) en wordt dit aan
de bloemsteel bevestigd. Ikzelf schrijf er altijd de namen van beide
ouders op (altijd de moeder eerst, bijvoorbeeld Annabel x Swingtime). Het is
echter ook mogelijk de verschillende kruisingen te voorzien van een
(relatief) nummer, dit nummer op het etiket te schrijven, en dit nummer met
bijbehorende kruising administratief vast te leggen. |
|
Bestuif tenminste 3 bloemen per kruising. |
|
De bevruchting vindt in het algemeen
binnen 24 uur plaats. Of dit het
geval is, is te zien aan het blijven vastzitten van de bes (bessen met
onbevruchte eicellen vallen over het algemeen vrij snel af) en het -na enige
tijd- wat bobbeliger worden van het oppervlak van de bes. |
Sommige bessen gaan al kleuren (midden
onder). Let op de geribbelde structuur van de bes links onder (bevat dus zaad).
Ook kruisen met zichzelf expliciet uitvoeren en etiketteren!
De bloemen van deze bessen zijn een
aantal weken geleden bestoven.
Winnen van het zaad
|
Het maakt verschil of het gewonnen zaad
direct wordt uitgezaaid, of dat
het zaad eerst een tijd bewaard blijft totdat het wordt uitgezaaid. In het
eerste geval kan vrij onrijp geoogst worden. Echter de zaailingen moeten dan
vaak opgroeien in een ongunstig jaargetijde (winter). In het laatste geval
moet gewacht worden totdat de bes echt rijp is (meestal gaat de bes
verkleuren en wordt zacht, kan gemakkelijk wat ingedrukt worden). Onder
gunstige omstandigheden (droog, koel en donker) kan het zaad in ieder geval
tot het volgende voorjaar bewaard worden. Vaak kiemt het nog steeds na jaren
bewaren. Grote zaden kunnen minder lang bewaard worden dan heel kleine
zaden. |
|
Na het oogsten van de bes moet het
zaad uit de bes gehaald worden. Ikzelf gebruik hiervoor altijd een
stukje filtreerpapier (koffiefilterzakjes voldoen prima). Hierop wordt de
bes fijn gedrukt en met een pincet worden de ontwikkelde zaden eruit
gehaald. |
|
Als de zaden niet direct worden
gezaaid moeten ze eerst worden gedroogd. Dit
kan gewoon in de open lucht gebeuren. Na het drogen de zaden luchtdicht
bewaren (in een doosje, papieren zakje of iets dergelijks). Zorg voor
een goede etikettering! |
Uitzaaien
|
Dit kan rechtstreeks op zaaigrond
of op filtreerpapier. In beide gevallen wordt
het zaad bovenop het medium gelegd (fuchsia's zijn lichtkiemers,
hebben dus licht nodig om te kunnen kiemen) en wordt het geheel behandeld
met een schimmelwerend middel en goed
geëtiketteerd. De ideale kiemingstemperatuur ligt rond de 20
graden Celsius. |
|
Bij gebruik van zaaigrond zorgen
voor luchtige iets vochtige grond (zeker niet
te nat) in kleine doorzichtige bakjes, die afgesloten
kunnen worden. Liefst 1 kruising per bakje, anders zorgen voor goede
etikettering in het bakje. Bakjes regelmatig luchten.
|
|
Bij gebruik van filtreerpapier (met
daarop - als er meerdere kruisingen in een bak geplaatst worden - in potlood
een vakverdeling inclusief de kruisingsgegevens) dit papier leggen op een
ondergrond van nat gemaakte watten. Het geheel plaatsen in een af te sluiten
bak. Bak regelmatig luchten. |
|
Na 1 tot 2
weken beginnen de eerste zaden te kiemen. Fuchsiazaad kiemt vrij
onregelmatig. Het kan wel 3 tot 4 maanden duren totdat de laatste zaden
gekiemd zijn. Gedurende deze tijd zorgen dat het medium vochtig blijft. |
|
Bij gebruik van filtreerpapier
worden de kiemplantjes zodra beide zaadlobben zichtbaar zijn, voorzichtig
met een pincet opgepakt en opgepot in stektableau's of stekbakken. Bij
gebruik van zaaigrond wordt meestal opgepot
zodra het merendeel van de zaden gekiemd is en de kiemplantjes al een paar
echte bladeren hebben gevormd. Vooraf wat laten wennen aan droge lucht (meer
luchten). Bij individueel oppotten ook individueel etiketteren! |
|
De
kiemplantjes zijn nog teer. Oppassen voor schimmel (botrytis), te fel
zonlicht of te lage temperaturen. Wel veel licht en warmte geven. Na enige
tijd gaan afharden. Af en toe wat vloeibare mest geven. |
|